‘Veel werkverzuim heeft geen medische oorzaak’

Het verzuim op werk is hoog en bedrijfsartsen hebben het erg druk. Maar van een tekort aan bedrijfsartsen is geen sprake, meent Rudo Vissers, oprichter van arbodienst Paradigma groep.

Veel verzuim wordt niet veroorzaakt door ziekte, maar door andere dingen. Denk aan geld- of relatieproblemen, of ruzie op het werk. En dan heb je geen bedrijfsarts nodig, maar een goede leidinggevende, budgetcoach of psycholoog, zegt Rudo Vissers.

Hij is eigenaar van Paradigma groep, een arbodienstverlener met ruim duizend werknemers, die wordt ingehuurd door bedrijven om verzuim te voorkomen en op te lossen. Hij vindt het van de zotte dat ziekte de enige reden is om je te mogen afmelden op je werk.

“Als je tegen je baas zegt dat er een deurwaarder op je stoep staat omdat je al twee maanden je hypotheek niet kan betalen, dan zegt de baas: ‘Je komt maar naar het werk’. Dus zeggen mensen: ‘Ik heb migraine’”, meent Vissers. Meestal is daar niets aan gelogen. “Ze krijgen hoofdpijn, doordat ze slecht slapen en slecht eten door de stress. Maar dat is niet de kern van het probleem.”

Meer verzuim

Veel verzuim heeft geen medische oorzaak, wil hij maar zeggen. “Als we dat accepteren, zijn er veel minder artsen nodig”, zegt hij. Een nogal opvallend statement. Omdat het verzuim al jaren stijgt, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Bedrijfsartsen komen om in het werk, terwijl veel collega’s met pensioen gaan.

Volgens Vissers kan dat tekort worden opgelost, al moet daarvoor de huidige wet- en regelgeving op de schop. “De Wet Verbetering Poortwachter regelt het re-integratieproces in de eerste twee jaar dat iemand ziek is. Na zes weken moet iemand naar een bedrijfsarts voor een medische probleemanalyse. Dan wordt er wel of geen medisch etiket opgeplakt. Na twaalf weken volgt opnieuw een verplichte rapportage”, legt hij uit.

Allemaal papierwerk waarmee de oorzaak van het probleem niet wordt aangepakt. “Soms is een financiële analyse of een relationele analyse veel nuttiger. Maar die bestaan niet”, zegt hij.

Omgaan met stress en tegenslagen

“Verzuim heeft inderdaad niet altijd een gezondheidsprobleem als oorzaak”, erkent Boyd Thijssens, bedrijfsarts en voorzitter van de NVAB, de beroepsvereniging voor bedrijfsartsen. “Tegelijkertijd kunnen ook door andere oorzaken wel gezondheidsproblemen ontstaan en wij kunnen dat vanuit onze expertise op waarde schatten”, zegt hij. En dan kijken bedrijfsartsen niet alleen naar medische factoren, maar ook naar de thuis- en werksituatie, het gedrag en hoe iemand omgaat met stress en tegenslagen, vertelt Thijssens. “Zo kunnen wij zien wat iemand nodig heeft. Of dat nou medische begeleiding, een schuldhulpverlener of een goed gesprek met de leidinggevende is.”

Vissers ziet niet in waarom daarvoor altijd eerst een gesprek met een bedrijfsarts nodig is. “Liever heb ik dat zij als waardevolle medische specialist kunnen optreden en echt zinvol werk kunnen doen.” Naast artsen investeert zijn bedrijf in gezondheidsadviseurs, die met werkgevers aan de slag gaan om de werkomstandigheden te verbeteren voordat mensen uitvallen, meldt hij. Ook werken er psychologen, lifestyle- en budgetcoaches binnen zijn bedrijf. “Ik heb klanten die van 12 naar 2 procent verzuim zijn gegaan.”

Maar dat kan alleen als het bestuur bereid is om de werkcultuur onder de loep te nemen. Laatst had hij een kennismaking bij een zorgbedrijf met een hoog verzuim. “De directie noemde daarvoor allerlei oorzaken maar niet de belangrijkste: zijzelf. Zij creëren een bedrijf waarin zoveel mensen het blijkbaar nodig hebben om zich af te melden”, vertelde hij ze.

Goed leidinggeven

Vaak komt het door te weinig aandacht voor werknemers. “Dat los je op met goede leidinggevenden, die oprechte interesse tonen en goed kunnen communiceren. Dus niet de beste werknemer die een promotie krijgt. Want die gaan leidinggeven vanuit projectie: zoals ik het doe moet iedereen het doen”, zegt Vissers.

Op die manier verminder je de werklast van bedrijfsartsen, is zijn overtuiging. En je voorkomt ook de onmogelijke opdrachten die bedrijfsartsen nu krijgen. “Bepalen of en wanneer iemand gezond is. Dat is heel lastig, maar wel wat werkgevers nu vaak van bedrijfsartsen verwachten”, zegt hij.

Hij heeft voorbeelden te over. Een glazenwasser meldt zich ziek, want hij is duizelig. De werkgever gelooft er niks van en schakelt met spoed een bedrijfsarts in. “Maar een dokter kan het ook niet zien of meten. Die zegt: ja, als jij duizelig bent stuur ik je niet met een ladder omhoog. Eigenlijk is dat een nogal nutteloos consult”, zegt Vissers.

Ruzie met de baas

Anders is het als er duidelijk sprake is van een medisch probleem, bijvoorbeeld bij iemand die kanker heeft. Maar daarover gaat slechts 30 procent van de consulten, zegt hij. Veel vaker is de reden van uitval onduidelijker. “Als een werknemer boos wegloopt na een functioneringsgesprek en zich de volgende dag ziek meldt, wil een werkgever binnen 24 uur een arts inschakelen. Zo ontstaan er tekorten aan bedrijfsartsen. Dit is geen medisch, maar een managementprobleem. Als het zo gaat, dan is de cultuur op een werkvloer namelijk niet in orde.”

Een extra batterij aan bedrijfsartsen gaat dat niet oplossen. Sterker, deze vicieuze cirkel houdt bedrijfsartsen weg van nuttig werk. “Ze hebben nu geen tijd om eens een dagje rond te kijken op de werkvloer. Om te zoeken naar antwoorden op vragen als: waarom vallen zwangere vrouwen hier zo vaak uit? Artsen zouden veel meer na moeten denken over het beleid in plaats van mensen indelen in ziek of gezond.”

Volgens Thijssens gebeurt dat al. “Juist de bedrijfsarts kan, wanneer hij een patroon ziet in een organisatie, dat signaleren en de werkgever de juiste adviezen geven om problemen aan te pakken”, zegt hij.

Vissers: “Klachten horen bij het leven. Dat moet je gewoon geloven. Werkgevers moeten zich daarom afvragen wat ze voor die iemand die zich ziek meldt, kunnen doen. Stel de werknemer eens de vraag: als je morgen wakker wordt en je bent weer helemaal beter, is er dan nog iets waar je tegenaan loopt en waar we iets aan kunnen doen?’”

Bron: Barbara Vollebregt, Trouw –